9 Januari 1976: Dies Natalis van de Universiteit Maastricht
Een terugblik aan de hand van een fotoreportage van Jos Nelissen
11 januari – 10 juni 2016
Locatie:
Bestuursgebouw van de Universiteit Maastricht Minderbroedersberg 4-6
Vanaf 11 januari 2016 is een expositie te bezichtigen over de dies natalis van de Universiteit Maastricht op 9 januari 1976.
Een hele eer! De jonge Maastrichtse fotograaf Jos Nelissen mocht een fotoreportage maken van de opening van de Rijksuniversiteit Limburg op 9 januari 1976 in de Sint Servaaskerk. Het was de dies natalis van de nu 40-jarige Universiteit Maastricht. Nelissen schoot ruim 250 zwart-wit foto’s van die lange dag, niet alleen van de plechtigheid, maar ook van het grote volksfeest erna. De Rijksuniversiteit Limburg nam destijds enkele foto’s af, maar inmiddels zijn alle foto’s opgedoken – ook die van het niet-officiële deel. De foto’s staan op de website van de Kunst- en Erfgoed Commissie van de Universiteit Maastricht en zijn, op een uitstekende resolutie, door iedereen vrij te downloaden. Bovendien is op deze site de (verkorte) film te zien die Dirk Jan Braggaar maakte van deze dies – onlangs teruggevonden na jarenlang zoek te zijn geweest.
Bekijk hier de film en alle foto's
Download hier de foto's in hoge resolutie (zip-file)
De oprichting van de Rijksuniversiteit Limburg was de bekroning van een jarenlange Limburgse lobby. De ongebruikelijke naamgeving onderstreepte de verbondenheid van de Limburgers met het wel en wee van de universiteit, waarvan nieuwe culturele, sociale en economische impulsen werden verwacht. De betekenis van de nieuwe universiteit ging echter van meet af aan uit boven de regio. Dat Koningin Juliana bereid was om met de ondertekening van een oorkonde de universiteit ‘plechtig’ te openen, gaf de nationale betekenis van deze gebeurtenis aan. De nieuwkomer onder de universiteiten werd dan ook geacht een bijdrage te leveren aan de vernieuwing van het hoger onderwijs.
Maastricht had dankzij behendig politiek spel de Achtste Medische Faculteit ‘in het kader van een te stichten universiteit’ in de wacht gesleept met de argumenten: spreiding van wetenschappelijk onderwijs, compensatie voor de mijnsluitingen, en de noodzaak van een universiteit in Maastricht met zijn ligging op een kruispunt van drie culturen. In de loop van de jaren 70 was echter twijfel ontstaan aan de noodzaak om meer artsen op te leiden. Bovendien noopte de economische teruggang tot bezuinigen. De bestaande universiteiten zaten niet bepaald op concurrentie te wachten.
Het was in hoge mate aan de inzet van de Maastrichtse politicus Sjeng Tans te danken dat de universiteit er kwam. Tans was voorzitter van de commissie die de Achtste Medische Faculteit ‘in het kader van een te stichten universiteit’ moest realiseren. Deze strijdbare katholieke socialist, een landelijk prominente onderwijsspecialist van de Partij van de Arbeid, wist met grote vindingrijkheid ‘Den Haag’ voor het Maastrichtse experiment te winnen. Zo had hij voldoende politieke steun gekregen voor een ‘point of no return’: in 1974 was de medische faculteit op experimentele basis, zonder wettelijke regeling, van start gegaan met 50 zogenaamde ‘cursisten’.
*
De eerste academische zitting begon om 1 uur. De plechtigheid werd muzikaal opgeluisterd door het Limburgs Symfonie Orkest onder leiding van André Rieu (de vader van…) met muziek van Gabrieli ‘Canzon septimi toni à 8’, Brahms ‘Akademische Festouverture’ en Mozart ‘Symphonie in einem Satz’.Tans, de eerste voorzitter van het College van Bestuur, deed het welkomstwoord. Jos van Kemenade, minister van Onderwijs en Wetenschappen en partijgenoot van Tans, beklemtoonde daarna dat het aan de Rijksuniversiteit Limburg was om traditionele patronen in het hoger onderwijs te doorbreken. De minister daagde de nieuweling uit om als ‘eigentijdse universiteit’ de maatschappelijke betrokkenheid en het negentiende-eeuwse universitaire vrijheidsideaal met elkaar te verenigen. Koningin Juliana ondertekende vervolgens de oorkonde. Nelissen stond er vlakbij en herinnert zich nog dat zij aan Tans vroeg ‘Waar moet ik tekenen?’ – vandaar dat Tans op een bepaald moment – het is op de foto goed te zien - naar haar toe buigt.
Gelukwensen kwamen van: Christiaan Van Rooy, de commissaris van de koningin die namens de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Limburg aan Harmen Tiddens, de eerste rector magnificus, voorzittershamer, rectorsketen en pedelstaf gaf, Dolf Cohen, de rector magnificus van de Rijksuniversiteit Leiden die namens de Nederlandse universiteiten sprak, bisschop Jo Gijsen die het woord voerde namens de gezamenlijke Limburgse kerkgenootschappen en Fons Baeten, burgemeester van Maastricht.
Tiddens deed in zijn toespraak de zogenaamde basisfilosofie van de nieuwe faculteit uit de doeken: accent op de eerstelijnszorg, en bij de studie daarvan ook gedrags- en maatschappijwetenschappen betrekken. In het onderwijs lag het accent op probleemoriëntatie, zelfwerkzaamheid en attitudeontwikkeling. Voor een definitief oordeel over de voor- en nadelen van deze onderwijsvorm was het zijn inziens nog te vroeg.
Bijzonder was ook de toespraak van Cohen. Hij memoreerde in zijn speech dat het ‘genoegzaam bekend’ was dat de zusteruniversiteiten in de Academische Raad tegenover de stichting ‘een negatief standpunt’ hadden ingenomen. Nu de Rijksuniversiteit Limburg er eenmaal was, werd de ‘jongste zuster’ echter welkom geheten, waarbij hij graag haar ‘eigen aard’ beklemtoonde. De praktische uitkomsten van de basisfilosofie maakten de medische faculteit en de algemene faculteit in wording tot ‘proeftuin voor een toekomstig hoger onderwijs’. Juist het experimentele karakter van de nieuwe opleidingen verbond de nieuwkomer zodoende met het ‘gehele wetenschappelijke onderwijs’. Bovendien bood Maastricht aldus Cohen vanwege zijn ligging ‘grensoverschrijdende mogelijkheden’, niet alleen op het gebied van onderzoek, maar ook op het gebied van onderwijs ‘in ons nog niet verenigde Europa’. De boodschap was duidelijk: de Rijksuniversiteit Limburg moest zich in de toekomst bij haar verdere groei en uitbouw steeds ten opzichte van de andere universiteiten als ‘vernieuwend’ profileren, en liever niet in hetzelfde vaarwater vissen.
*
Na afloop was er een receptie in het stadhuis op de Markt. Ondertussen was op de trappen van het stadhuis een concert te horen van het trompetterkorps van de in Duitsland gelegerde Limburgse Jagers. ’s Avonds was er groot feest in de Eurohal. De Koningin kwam over een tapijt van vaandels binnen. De (inmiddels afgebroken) hal was met ruim 4500 bezoekers bomvol. De Maastrichtse beroemdheden Truus en Raymond Willems traden op, de Maastrichtse operettevereniging was van de partij, en diverse schutterijen zoals het Nachtwacht Gilde. Er werd een spektakelstuk in Maastrichts dialect opgevoerd ‘De Keizer op St. Pieter’ over een bezoek van keizer Karel V aan het gehucht St. Pieter. Alleen hieraan deden 2000 Limburgers mee in Middeleeuwse kledij. Om 10 uur ’s avonds nam Baeten afscheid van de Koningin, draaide zich vervolgens om naar de vlak bij hem staande fotograaf en zei opgelucht: ‘En nu een glas bier.’ Na half 12 was er vrije inloop voor alle Maastrichtenaren. Het volksfeest ‘van en voor het volk’ begon toen pas echt, met hossen, dansen en polonaises.