Tekst: Annemieke Klijn
In het voormalige Jezuïetenklooster aan de Tongersestraat 53, waar tegenwoordig de School of Business and Economics is gehuisvest, zijn diverse kunstwerken te bewonderen die getuigen van het religieuze leven van de Jezuïeten. Voor de komst van de Rijksuniversiteit Limburg, nu Maastricht University geheten, speelden de jezuïeten een belangrijke rol in Maastricht, én ver daarbuiten, vanwege het feit dat hier een theologische faculteit was, aan wie de paus het ius promovendi verleende. Na het vertrek van de jezuïeten nam de universiteit het klooster in gebruik, aanvankelijk ten behoeve van de medische faculteit. Met deze beslissing werd een eerste stap gezet om de monumentale panden in Maastricht nieuw leven in te blazen, een voor die tijd zeker opmerkelijke stap, omdat de meeste nieuw geopende universiteiten in deze periode zogenaamde campusuniversiteiten waren.
In de School of Business and Economics zijn enkele kunstwerken vanuit cultureel perspectief uiterst waardevol. In de jachtige haast van het universitaire bedrijf vallen deze kunstwerken echter nauwelijks op: projectieschermen, koffiecorners, kopieerapparaten en rekken met glossy folders staan een ongehinderde blik op de kunstwerken in de weg. Juist daarom zet fotograaf Eric Bleize de volgende werken in de spotlight: glas-in-lood-ramen van Henri Jonas (1878-1944) en Hubert Levigne (1905-1989) plus een mozaïek van Marianne van der Heijden (1922-1998).
Bleize richt allereerst zijn lens op drie prachtige gebrandschilderde ramen in de hal van de oorspronkelijke hoofdingang van het klooster. Henri Jonas maakte het middelste raam in 1938. Het was een geschenk namens de Maastrichtse bevolking aan de jezuïeten. Het raam beeldt het Verraad van 1638 uit, toen een Franciscaner monnik de stad Maastricht terug in Spaanse handen wilde brengen. De jezuïeten kregen het in deze periode zwaar te verduren, omdat zij als fanatieke bestrijders van de Reformatie weigerden om een eed van trouw aan de (protestantse) Staten-Generaal af te leggen. Als aanhangers van de Spaanse koning werden de jezuïeten in verband gebracht met dit verraad en zij moesten daarom samen met de franciscanen de stad Maastricht verlaten. Pas medio negentiende eeuw keerden de jezuïeten weer terug in Maastricht. Het ietwat duistere tafereel op dit raam strookt treffend met de getourmenteerde ziel van Henri Jonas, die gekweld door depressies zich van het ene naar het andere krankzinnigengesticht sleepte.
De twee buitenste in 1944-1945 door Hebert Levigne gemaakte ramen waren een geschenk van het Rode Kruis aan de jezuïeten. De ramen herinneren ons aan de rol van het Rode Kruis kort na de capitulatie in mei 1940 voor de Duitse overmacht. In overleg met de bezetter richtte het Rode Kruis in dit gebouw een ziekenhuis in voor gewonde krijgsgevangenen. Op een gegeven moment lagen hier meer dan 600 gewonden, onder wie niet alleen Belgen, maar ook Marokkanen en Algerijnen, die door Nederlandse, Belgische en Franse artsen werden verpleegd.
Tenslotte toont Bleize de schitterende triomfboog van de veelzijdige Marianne van der Heijden, glazenier, graficus, mozaïekkunstenaar, schilder en textielkunstenaar. In opdracht van de jezuïeten vervaardigde zij tussen 1956-1957 de triomfboog in de kapel van het Collegium Canisianum, zoals het jezuïetenklooster toen heette. Ze werd met strikte voorschriften geconfronteerd en maakte een mozaïek, waarbij zij zich door de Byzantijnse kunst liet inspireren. De triomfboog laat de communie van de twaalf apostelen zien. Aan de ene kant geeft Christus hen het brood dat zijn Heilig Lichaam is, en aan de andere kant de Kelk met zijn Heilig Bloed. Christus is hier als een triomfater met een lam afgebeeld: hij was immers de Messias die als het lam van God de zonden van de wereld wegnam.